Sinds 1 december 2019 moet het beloningsbeleid van een Nederlands beursgenoteerd bedrijf ten minste 75% van de aandeelhoudersstemmen achter zich krijgen. Daarnaast moeten bedrijven in het beloningsverslag - waarin ze verantwoording afleggen over het salaris en de variabele beloning voor de top - aangeven hoe ze rekening houden met de ‘maatschappelijke acceptatie’. Aandeelhouders hebben bij het beloningsverslag een adviserende stem, de zogenaamde ‘say on pay’.
ABP keerde zich – zonder succes - ook tegen het beloningsbeleid bij onder andere Van Lanschot Kempen, Basic-Fit en Signify (de voormalige lichtdivisie van Philips). In het oog sprong de tegenstem bij Ahold-Delhaize - het moederbedrijf van Albert Heijn. ABP vindt het onjuist dat het bedrijf het belang van duurzaamheid bij het vaststellen van de beloning heeft verminderd. Ook heeft Ahold Delhaize maar één duurzaamheidscriterium voor de beloning. Dat criterium - het aandeel gezonde voeding in de verkoop van eigen merk-voedingsproducten - is ook nog eens nauwelijks te controleren.
ABP ziet graag dat bij beursgenoteerde bedrijven duurzaamheidscriteria een rol spelen bij het bepalen van de beloning voor bestuurders. “Maar dan moeten die criteria wel relevant, transparant en objectief meetbaar zijn”, zegt Mirte Bronsdijk, duurzaamheidsspecialist bij onze vermogensbeheerder APG. Maar doordat een grote meerderheid van de aandeelhouders van Ahold-Delhaize wel akkoord ging, bleef de tegenstem van ABP zonder gevolgen.