10 oktober is de Internationale Dag van de Mentale Gezondheid. Deze Dag heeft dit jaar de focus op mentale gezondheid op het werk. We delen het verhaal van ABP-deelnemer Annelies Mencke. Ze had een burn-out, maar kwam er gelukkig weer bovenop.
'Ik ben de hoofdkostwinner van het gezin en dat betekent dat mijn pensioen ook het hoofdinkomen is. Vorig jaar oktober ben ik met pensioen gegaan. Mijn man is zzp’er en wil over 3 jaar stoppen. Ik heb wel eens gezegd: we zijn een heel traditioneel gezin, maar dan andersom.
Ik heb heel veel jaren fulltime gewerkt. In 1993 is mijn man Chris gestopt met werken en weer een poosje gaan studeren. Dat waren best spannende jaren. We hebben toen 3 jaar lang ingeteerd op ons spaargeld. De kinderen waren klein en ik had een parttimebaan. We hebben toen heel drastisch moeten budgetteren. We werden heel creatief om rond te kunnen komen.
Daarna zeiden we: één van ons moet een vaste fulltimebaan hebben. Het kwam zo uit dat ik dat werd. En zo is het ook gebleven.
Ik heb jarenlang fulltime buiten de deur gewerkt. Mijn man werd later zzp’er en heeft een lange aanlooptijd nodig gehad om in zijn werk op stoom te komen. Pensioen was eigenlijk nooit een echt gespreksonderwerp tussen mij en mijn man. Ik heb ook nooit zitten rekenen. Ik dacht het is wel okay. En dat is ook zo.
Pensioen kwam eigenlijk pas bij mij in beeld toen ik in mijn werk bij Rijkswaterstaat boventallig werd verklaard tijdens een reorganisatie. Dan denk je opeens: hoe gaat mijn loopbaan verder verlopen? Dat was in 2014. Ik was 58. Ik dacht enerzijds wat kan mij gebeuren… Maar was ook te jong om te stoppen. Het voelde ook als een rouwproces, toen ik boventallig werd verklaard.
Ik had kort daarvoor een burn-out gehad en was net weer 3 maanden aan het werk. Tijdens de burn-out zat ik tussen de scherven van mijn zelfbeeld. Het beeld van wie ik moest zijn, lag aan flarden.
Tijdens de burn-out ben ik het gevoel van ‘iemand moeten zijn’ kwijtgeraakt. Het was een zwaar proces, maar ook een opluchting. En toen kwam de boventalligheid eroverheen. Dus dat was weer een rouwproces. Maar tot mijn stomme verbazing ben ik 4 jaar geleden weer teruggevraagd op mijn oude afdeling bij Rijkswaterstaat. Dat kwam als een volkomen verrassing. Ik besloot toen – mede vanwege wat ik had gevoeld tijdens mijn burn-out – dat ik nog een paar jaar ongecompliceerd wilde werken. Dus ik heb nog een comeback gemaakt en dat voelde heel bevrijdend. Ik was een hoop ballast kwijt.
Zo heb ik nog een paar jaar met heel veel plezier kunnen werken.
Nu ik met pensioen ben voelt het alsof ik in een soort open ruimte zit. De structuur die werk me bood is weg. Daar moet ik nog aan wennen. Ik merk ook dat ik er geen behoefte aan heb om weer in andere soortgelijke structuren terecht te komen. Het is een oud patroon. Ik ben aan het kijken hoe ik daar uit kan stappen en vanuit mijn open ruimte kan leven.
Als ik naar de toekomst kijk dan denk ik dat er nu meer onzekerheid speelt bij de jongere generatie dan eerder het geval was. Ik ben van 1955 en opgegroeid met het idee dat het de goede kant op gaat met de wereld. En dat is nu niet meer zo vanzelfsprekend meer. Ik heb het gevoel dat ik in een grote economische golf ben meegenomen. Dit alles in de slipstream van de vooruitgang. Het gevoel van de wereld wordt groter en beter. Maar nu zie je dat het echt de andere kant op gaat.
Ik zou willen dat we een heel breed vangnet zouden hebben in Nederland, zodat mensen niet tussen wal en schip vallen. Ook voor jonge zzp’ers zoals mijn oudste dochter. Als het om pensioen gaat hoop dat dat AOW blijft. Want dat is wat iedereen krijgt. Ik vind dat we een fantastisch pensioenstelsel hebben: AOW met aanvullend pensioen. Dat is een fundament van stabiliteit in onze samenleving. Dat is bijvoorbeeld in ons buurland Duitsland wel anders. Daar moeten mensen veel langer doorwerken. De discussie is echter wel: kunnen we dit met het oog op de vergrijzing volhouden. Kunnen we het met elkaar blijven betalen. Dat is wel ingewikkeld.'