Kern van het probleem: die keiharde belofte uit de eerste zin van dit stukje. De garantie van een vast bedrag elke maand na een lang en arbeidzaam leven. Hét kenmerk van een pensioenstelsel zoals u en ik dat al jaren kennen. Een stelsel dat is gebouwd in een tijd waarin de wereld overzichtelijker was dan nu. Een tijd waarin je een speld kreeg als je ergens veertig jaar werkte. Een tijd waarin pensioenen het rendement op hun vermogen via beleggingen in obligaties opbouwden. De groei van dat vermogen leek in grote mate voorspelbaar en goed door te rekenen. En daar houden we van in pensioenland.
In zo’n wereld kun je beloftes op de langere termijn doen. Maar die wereld bestaat al lang niet meer. De wereld van vandaag is een heel andere dan die van één, laat staan tien, twintig jaar geleden. Aan voorspellingen voor het volgend jaar waagt niemand zich. En het is al helemaal onmogelijk te zeggen hoe de wereld er over 20 jaar uitziet. Als je onder zulke onvoorspelbare omstandigheden tot in de verre toekomst de deelnemers een vast bedrag wil garanderen, dan moet je wel heel veel geld in reserve houden. Geld waarmee je niets kunt. En zo werd die veelbesproken rekenrente steeds meer een molensteen. Het piepen en kraken, hangen en wurgen was tot ver in de polder te horen. Alleen daarom al is het goed dat er een nieuw stelsel komt. Een stelsel dat naar mijn stellige overtuiging vele malen beter is dan het oude. Alsof je van een dieselmotor overgaat op elektrisch rijden.
In dat nieuwe stelsel zijn we niet langer gehouden aan die keiharde belofte. Die belofte die ons verhinderde een waardevast pensioen te bieden, terwijl we niets liever willen. Dat is een majeure verandering. De rekenrente verdwijnt, samen met de garantie op een vast bedrag. Die garantie wordt een ambitie. De kas hoeft daardoor niet langer tot het deksel gevuld, en dat geeft lucht. Zorgt het voor meer onzekerheid? Het is maar hoe je het bekijkt. Als je de ambitie scherp, maar reëel formuleert, is de kans op een waardevast (of waardevaster) pensioen misschien niet gegarandeerd, maar redelijkerwijs wel haalbaar. Juist omdat onze speelruimte groter is.
Maar wat ik nog belangrijker vind, is dat het nieuwe stelsel de eisen van deze tijd prachtig verenigt met verworvenheden uit het verleden. Het nieuwe stelsel is van nu. Het is wendbaar, transparant en individueel. We gaan immers toe naar een persoonlijk opgebouwd vermogen. Iedere deelnemer ziet wat hij zelf aan premie opbouwt en welk rendement er jaarlijks wordt bijgeschreven over dat opgebouwde vermogen. Dat rendement is dan weer het resultaat van het collectieve beleggingsbeleid van ABP. En dat is goed, want op een omvangrijk vermogen als dat van ABP mag je een hoger rendement verwachten dan wanneer je als particulier belegt. Bovendien ben je als deelnemer veel beter beschermd tegen mogelijke risico’s. Schokken op de financiële markten of ander onheil van buitenaf vang je samen op.
Voor mij is dat de essentie: weeffouten, oude afspraken die niet meer passen in de wereld van nu zijn eruit gehaald, maar het goede is behouden. Dat wordt in de discussies over de haalbaarheid en de technische ingewikkeldheden van het vernieuwde stelsel nog wel eens vergeten. Natuurlijk wordt het invaren, zoals het verhuizen van pensioen in jargon heet, een huzarenstuk. Een mega-operatie die met de allergrootste zorgvuldigheid, uiterste precisie en oog voor de belangen van alle generaties moet plaatsvinden. Dat is geen gemakkelijke opgave, maar het is waar wij als fonds samen met onze uitvoerder APG voor opgesteld staan. Het is hier vaker gezegd: ons pensioenstelsel behoort tot de top van de wereld. Dat gold voor het oude en gaat ook zeker gelden voor het nieuwe. Die voorspelling durf ik wel aan. Hoe onzeker de tijden ook zijn.
Harmen van Wijnen
Voorzitter uitvoerend bestuur ABP
Als voorzitter van het uitvoerend bestuur van ABP schrijft Harmen regelmatig over alles wat speelt in de pensioensector.