In zijn onderzoek heeft Theo Nijman ook gekeken naar het nabestaandenpensioen. Daar is volgens de hoogleraar vaak te weinig aandacht voor in de discussie over het vernieuwde stelsel. En al blijft ook hier veel hetzelfde, toch moet de deelnemer wel oog hebben voor wat er straks anders is.
“Bij overlijden voor pensioendatum kijken pensioenfondsen nu naar wat de werknemer heeft opgebouwd en nog had kunnen opbouwen als hij tot zijn pensioen was blijven werken. Maar als hij of zij bijvoorbeeld zzp’er is geworden, ontvangen nabestaanden alleen een stukje pensioen over de jaren dat pensioen is opgebouwd. Maar er is standaard nog wel nabestaandenpensioen.
Dat wordt straks anders. Dan moeten mensen op het moment dat ze uit dienst gaan of met pensioen gaan beslissen wat ze willen regelen voor hun nabestaanden. Doen ze dat niet? Dan is er standaard in veel regelingen na een aantal maanden ook niets meer geregeld.”
Hij komt met een voorbeeld om duidelijk te maken wanneer dit kan spelen. Een pensioendeelnemer die straks besluit om op zijn 60e te stoppen met werken met het idee het wel uit te zingen tot de officiële pensioendatum. “Als je geen werknemer meer bent en voor je pensioendatum overlijdt, dan ontvangen nabestaanden straks standaard geen nabestaandenpensioen. Dat is een grote verandering. Mensen moeten zich dat realiseren.”
Het is wel mogelijk om dit te repareren. “De kosten daarvan zijn niet enorm hoog. Dan wordt er toch een nabestaandenpensioen geregeld. Dit gaat ten koste van het persoonlijk pensioenvermogen dat je hebt opgebouwd voor je ouderdomspensioen. Het scheelt doorgaans niet zo veel voor de hoogte van je ouderdomspensioen.” Theo Nijman vindt dat pensioenfondsen deelnemers op de hoogte moeten brengen van dit soort risico’s. Dan weten ze dat ze zich kunnen bijverzekeren. Dit soort details worden makkelijk over het hoofd gezien.