Halfvol, halfleeg, half blij

Blog Harmen
28 november 2024

‘Het wordt ’n dubbeltje op zijn kant’. ‘Fondsen temperen verwachtingen.’ Zo luidden half oktober de krantenkoppen over de kans op verhoging van de pensioenen. Traditiegetrouw vertellen de fondsen rond die tijd hoe ze er financieel voor staan. Ik was op dat moment ‘gematigd terughoudend’ over de kans op verhoging. ‘Het worden nog spannende weken’, zei ik tegen de media.

Spannend werd het zeker. En ik vind het belangrijk om hier zorgvuldig uit te leggen hoe dit nu verloopt. Omdat het over het inkomen van onze deelnemers gaat, maar óók omdat er veel onjuistheden over dit onderwerp verschijnen.

Eind september zag onze financiële positie er nog zonnig uit. De dekkingsgraad stond op ruim 114,5%. Die dekkingsgraad is de verhouding tussen het bedrag dat we aan geld in kas hebben en wat we aan pensioenen moeten uitkeren. Als onze financiële positie op dat peil zou blijven, zouden we de pensioenen volledig kunnen laten meegroeien met de inflatie.

Het effect van een lagere rente

Tegelijkertijd zagen we berichten over renteverlagingen door de Amerikaanse FED en vooral de Europese Centrale Bank. Die laatste verlaagde de rente op de kapitaalmarkten maar liefst drie keer achtereen tussen juni en september.  

En dat heeft gevolgen voor de dekkingsgraad.

Half oktober stond deze nog op 114%, nog steeds voldoende voor volledige verhoging. Maar in de twee weken erna daalde de dekkingsgraad plots scherp. Met 2% zelfs. Op 31 oktober, het moment waarop we besluiten óf en met welk percentage we kunnen verhogen, bedroeg de dekkingsgraad 112%.

Dat voelt alsof je de in de laatste speelminuten de gelijkmaker tegen krijgt.

Want 112% betekent dat we de pensioenen slechts gedeeltelijk kunnen verhogen.  Met 1,84% om precies te zijn. De helft van de inflatie, die op 1 september – ons meetmoment - 3,56% bedroeg. 

Ons streven

Wat vind ik hier nu van? Natuurlijk is het goed dat we de pensioenen voor een deel kunnen laten meestijgen met de inflatiecijfers. Het dubbeltje had namelijk ook de verkeerde kant op kunnen vallen. Maar het was ons letterlijk en figuurlijk een lieve duit waard geweest als die verhoging de gestegen kosten voor levensonderhoud volledig zouden dekken. Want dat is uiteindelijk waar we als fonds naar streven: een pensioen dat gelijke tred houdt met de inflatie.

Kortom. Dit glas is niet halfvol en niet halfleeg.

Ik ben blij en ik ben niet blij.

Ik ben half blij. 

Op naar het nieuwe stelsel

Maar, vraagt u zich misschien af, hoe zit dat dan met die soepeler regels? Hebben de fondsen die overgaan naar het nieuwe stelsel niet meer speelruimte? Dat klopt. En daardoor konden we de pensioenen de afgelopen vier jaar laten meegroeien met de inflatie. Drie jaar volledig en dit jaar gedeeltelijk. Met andere woorden: tussen 2022 en 2025 hebben we de pensioenen met zo’n 20 procent kunnen verhogen. Zonder die soepelere regels was dit slecht 5% tot 10% geweest.

De regels zijn dus soepeler, maar daar zitten ook grenzen aan. Als fonds moeten we ook goed voorbereid zijn op de overgang naar het nieuwe stelsel. We moeten geld opzijzetten om uw pensioen stabiel te houden. En precies dat maakt dat we nu maar gedeeltelijk kunnen verhogen.

Hadden we de regels van het oude stelsel gehanteerd, dan hadden we dit jaar nauwelijks kunnen compenseren. Hadden we onze ondergrens lager gelegd, dan zouden we misschien te lage buffers overhouden.

Wat is nu de moraal van dit verhaal? Wat mij betreft: op naar het nieuwe stelsel. Dan schrijf ik een blog over pensioenen en inflatie waarin ik het niet of nauwelijks nog over dekkingsgraden hoef te hebben.  

Ik kan niet wachten.