• Contact

Pensioen en Europa, boeie!!

Blog Harmen
5 juni 2024

Nog even en dan zijn de Europese verkiezingen. En nee, ik heb niet de illusie dat u nu langzaam naar het puntje van uw stoel opschuift. ‘Europa’ is ver weg, het politieke systeem is tamelijk ondoorgrondelijk en het gros van de Europarlementariërs is volkomen onbekend. Voor veel burgers is ‘Europa’ grijs, saai en taai.

Vast heel belangrijk, maar niet bepaald spannend.

Mij zult u het niet horen zeggen. Maar je zou het kunnen vergelijken met hoe mensen over pensioenen denken… Dus als ik een stukje schrijf over pensioenen én Europa, is dat dubbel interessant. Twee keer boeie!

Meesturen waar mogelijk

Toch doen Harmen, geef ik mezelf de opdracht. Want hoe je ook tegen de EU aankijkt, of je het nuttig, noodzakelijk, overbodig of misschien zelfs bedreigend vindt… dat Europa van ons is er. We kunnen er letterlijk en figuurlijk niet omheen. Ook niet als het om pensioenen gaat.

Europese regels over pensioenfondsen worden herzien de komende periode. En die regels kunnen gevolgen hebben voor ons eigen nationale stelsel. Daar willen wij als sector over meebeslissen. We willen onze stem laten horen, onze deskundige mening inbrengen en vriendelijk maar beslist meesturen waar mogelijk. Constructief meepraten over Europese regelgeving en tegelijkertijd een waakzaam oog houden op onze nationale pensioenbelangen. 

Zo werkt dat in de EU.

Het is schaken op twee borden.

Eigen accenten

Nu is pensioen in Europa – u raadt het al - best een ingewikkeld onderwerp. Ieder land heeft zijn eigen pensioenstelsel, legt zijn eigen accenten. En in sommige landen – dat mag ik wel zeggen – is er nog wel wat ruimte voor verbetering. Het Nederlandse stelsel waarbij werknemers en werkgevers gezamenlijk sparen voor het ‘beroepspensioen’ in combinatie met de AOW, is best bijzonder.

Ons stelsel wordt hoog gewaardeerd in allerlei internationale vergelijkingen. Maar dat betekent niet dat wij daar in Europa over moeten opscheppen. Integendeel. Want ieder land is uniek op zijn eigen manier. Iedere lidstaat heeft op historisch en politiek-economische gronden zijn eigen stelsel ontwikkeld. Dat is het mooie en tegelijkertijd het ingewikkelde van dat weerbarstige Europa. 

Vergrijzing en ontgroening

Ondanks al die verschillen hebben de EU-landen wel een grote gemeenschappelijke uitdaging. Die uitdaging heet vergrijzing. En, vooruit, ook een beetje ontgroening. Afnemende groei van de jongere bevolking en tegelijkertijd een sterke toename van het aantal ‘niet-actieven’; die twee ontwikkelingen tezamen vergroten de druk op het systeem. Op de zorg, zoals we vaak in de krant lezen. Op de arbeidsmarkt. Maar ook op het pensioenstelsel. 

‘In heel Europa’

Een paar kengetallen. Over 15 jaar zijn 4,6 miljoen Nederlanders pensioengerechtigd. Dat is bijna een kwart van de Nederlandse bevolking. In de gehele EU neemt het aantal 65-plussers de komende 25 jaar toe met bijna 40 miljoen.

Of, zoals Annie M. G, Schmidt ooit schreef: In heel Europa…m’n ouwe opa…

Door die vergrijzing verschuift de verhouding tussen het aantal werkenden en gepensioneerden de komende decennia tot het bijna onvoorstelbare minimum van 1 op minder dan 2. Nu werken er nog 1 op 6 mensen in de zorg, die verhouding verandert de komende dertig jaar langzaam maar zeker naar 1 op 3. 

Hoe houden we het betaalbaar?

Onontkoombare ontwikkelingen zijn het, die leiden tot knellende vragen. Wat zijn de gevolgen voor de door de overheid gefinancierd pensioenen, zoals onze AOW?  Hoe zit het met de ‘beroepspensioenen’ wanneer er steeds minder werkenden zijn op steeds meer senioren? Zijn er nog wel voldoende mensen om goede zorg te bieden aan die groeiende groep ouderen? En hoe houden we dat betaalbaar?

Het zijn vragen die onze dienstverlening in de kern raken. Het gaat ons immers om de toekomstige welvaart en het welbevinden van onze deelnemers. En dat is niet iets dat bij Roosendaal of Lobith ophoudt. Behoud van welvaart onder alle Europese ouderen, is van wezenlijk belang voor een gezonde interne markt. Het vraagt om een gezamenlijke Europese aanpak. Om tijdig voorsorteren op grote demografische ontwikkelingen, Daar hebben wij in Nederland ook baat bij.  

Europese economie stimuleren

Er is nog een andere reden waarom we aan tafel zitten als het over pensioenen gaat. Als sector hebben we belang bij een economisch sterk Europa. De Nederlandse pensioensector is immers een grote investeerder in de Europese economie. Van de 1500 miljard die de sector jaarlijks belegt, investeren we zo’n 40 procent in Europese – ook Nederlandse! - bedrijven en projecten. Dat doen we in tal van sectoren die de Europese economie stimuleren. In infrastructuur, de energietransitie, maar ook – om maar iets te noemen - in defensie en innovatie.

We doen dat niet voor het snelle geld, maar verantwoord, duurzaam en voor de langere termijn. En we hebben daarvoor (Europese) schaalgrootte nodig en een gunstig investeringsklimaat. Want alleen dan leveren investeringen voldoende rendement op voor onze deelnemers.

De Europese verkiezingen

Daar komt bij dat veel Nederlanders - ook onze deelnemers - steeds meer de noodzaak zien van een autonoom en sterk Europa. Veel mensen zijn het erover eens dat Europa minder afhankelijk moet zijn van landen buiten de EU. Bijvoorbeeld op het gebied van voedselvoorziening, energie en technologie, maar ook als het gaat om veiligheid. Dat is voor fondsen een belangrijke, vooral maatschappelijke, reden om te investeren in een sterk, verenigd Europa.

Terug nu naar 6 juni. Bij de vorige Europese verkiezingen ging ongeveer de helft van de Europeanen stemmen. Of u donderdag uw stem uitbrengt, is uiteraard helemaal uw eigen keuze.

Ik ga in ieder geval.

Al is het maar om in gesprek te blijven.