Loes en Koen zijn gescheiden. Loes vindt dat zij recht heeft op een deel van het ouderdomspensioen van Koen. Dat spraken zij bij hun scheiding zo af. Volgens ABP maakten Loes en Koen na hun scheiding nieuwe afspraken. Loes krijgt daarom geen ouderdomspensioen voor ex-partners.

Koen bouwde pensioen op bij ABP. Hij was getrouwd met Loes. Maar zij zijn daarna gescheiden. Koen en Loes spraken bij hun scheiding af dat zij beiden de helft van het pensioen van Koen zouden krijgen. Maar later paste Loes deze afspraak aan. Zij sprak met Koen af dat zij geen pensioen voor ex-partners van Koen zou krijgen. In ruil daarvoor hoefde zij haar schuld bij Koen niet meer af te betalen.

ABP verwerkte deze nieuwe afspraak niet goed. In de brieven van ABP stond een paar keer dat Loes nog recht had op ouderdomspensioen voor ex-partners. Dat was niet juist. Nu het pensioen van Koen bijna ingaat, vindt Loes dat zij nog recht heeft op de helft van het pensioen van Koen. Volgens haar maakte zij nooit een nieuwe afspraak met Koen over de verdeling van zijn pensioen. En door de onjuiste communicatie van ABP rekende zij ook hierop.

De Commissie vindt dat Loes geen recht meer heeft op het pensioen van Koen. Bij hun scheiding spraken Koen en Loes dit wel af. Maar Loes paste zelf daarna deze afspraak aan. Dat blijkt duidelijk uit de stukken die haar advocaat naar ABP stuurde. Loes wist dus dat zij geen pensioen voor ex-partners meer kreeg. ABP communiceerde daarna niet goed over het pensioen. Maar dat betekent nog niet dat Loes er dan toch recht op heeft. ABP moet fouten in de administratie herstellen. En Loes had niet aangetoond dat ze schade had geleden door de aanpassing.