Roland vindt dat hij een hogere premievrije pensioenopbouw moet krijgen. Omdat hij door zijn werk arbeidsongeschikt werd. ABP wees zijn verzoek af. Maar Roland vindt dat ABP deze afwijzing niet goed onderbouwt. Roland vindt ook dat ABP zijn privacy heeft geschonden. En dat ABP te laat was met de beslissing op zijn bezwaar. Hiervoor vraagt Roland een vergoeding. 

Als iemand arbeidsongeschikt is bouwt hij pensioen op, zonder dat hij daar premie voor betaalt. De pensioenopbouw is hoger als de arbeidsongeschiktheid door het werk kwam. Roland vindt dat hij arbeidsongeschikt is door een beroepsziekte. Hij heeft namelijk PTSS en een depressie door het werk bij de Regionale Politie. Hij vindt dat zijn premievrije pensioenopbouw daarom 100% moet zijn in plaats van 50%. Volgens ABP was Roland niet arbeidsongeschikt door een beroepsziekte.

ABP heeft de reden van arbeidsongeschiktheid van Roland laten beoordelen door 2 artsen. Zij zeggen dat Roland wel arbeidsongeschikt is door zijn werk bij de Regionale Politie. Maar er was geen ongeluk op het werk of een beroepsziekte. Volgens deze artsen had Roland door het werk bij de Regionale Politie wel psychische en lichamelijke klachten. Maar werd Roland niet door PTSS of depressie arbeidsongeschikt. ABP hoeft hem daarom geen hogere pensioenopbouw te geven. De commissie vindt ook niet dat ABP de privacy van Roland heeft geschonden. Hij stuurde de stukken die zijn beoordeeld zelf op. Tenslotte hoeft ABP Roland ook geen vergoeding te betalen voor het wachten op de beslissing. De wet waar Roland op wijst, geldt niet voor ABP.