Bij de keuze voor een bedrag ineens kan uw werknemer maximaal 10% in één keer opnemen van het opgebouwde pensioen. Deze keuze kan gemaakt worden als uw werknemer met pensioen gaat. Uw werknemer beslist zelf waar dit geld voor gebruikt wordt. Het maandelijks pensioen dat uw werknemer levenslang ontvangt, gaat omlaag als er wordt gekozen voor een bedrag ineens.

De Tweede Kamer heeft enkele jaren geleden besloten dat de keuze er moet komen. Toen zou de keuze er zijn voor iedereen die na 1 januari 2022 met pensioen ging. Maar de Eerste Kamer keurde het voorstel voor de wet af. De Eerste Kamer vroeg om de wet aan te passen. Dat is gebeurd. Begin oktober 2024 is de Tweede Kamer opnieuw akkoord gegaan met de aangepaste wet. Dit voorstel ligt nu opnieuw bij de Eerste Kamer.

De datum waarop uw werknemer van de keuze gebruik kan maken is daardoor al vaker uitgesteld. Uw werknemer kan er nu op zijn vroegst vanaf 1 juli 2026 gebruik van maken. Ook deze datum is nog niet definitief. Dat is hij pas als ook de Eerste Kamer akkoord is.

De uitvoering van de wet is het probleem. Met name het gevolg van deze keuze voor het inkomen van de kersverse gepensioneerde. Met een bedrag ineens stijgt het inkomen. Dat kan betekenen dat uw werknemer minder huur- of zorgtoeslag krijgt. Ook moet uw werknemer belasting betalen over het bedrag ineens. Sommige mensen houden er te weinig geld aan over. Dat is niet de bedoeling van de wet.

• Bedrag ineens is een keuze op het moment dat uw werknemer met pensioen gaat of in januari nadat de AOW is ingegaan. 
• Uw werknemer kan niet kiezen voor een bedrag ineens als er ook gekozen is voor een hoog/laag pensioen. Dan ontvangt uw werknemer eerst een tijd een hoger maandelijks pensioen en daarna een lager maandelijks pensioen.
• Ook is een bedrag ineens niet mogelijk als het pensioen hierdoor te laag wordt. Het pensioen van uw werknemer mag niet lager worden dan € 613,52 bruto per jaar (bedrag 2025).